De Statenperiode loopt ten einde. Allerlei evaluaties staan op de rol. Terugkijken. Ik vind het leuk maar ik word er ook een beetje weemoedig van. Wat is het snel gegaan, alweer vier jaar voorbij. Daarnaast zijn er de activiteiten voor de verkiezingen, maar daar sta ik een beetje op afstand. Dat voelt gek. Gelukkig ben ik druk bezig met mijn nieuwe doel. Na de Staten wil ik er graag nog vier jaar Waterschapsbestuur aan vastkoppelen. Ik sta op de lijst.
Water, ik ben er dol op. Geboren aan een Drentse “Veenwieke” ben ik opgegroeid met water. Spelen op of om het water is een vast deel van mijn jeugdherinneringen. Ik roei al jaren en nog steeds glijdt alles van me af als ik midden op het water in mijn skiff op het kanaal of op de Vecht roei. “Ben je niet bang”, is vaak de vraag, gek genoeg ken ik die angst niet. Hoewel ik de kracht van water absoluut niet onderschat. Zit maar eens in een storm op een zeilboot en je weet weer precies hoe nietig je eigenlijk bent.
Wat betreft de verkiezingen zijn er overeenkomsten maar het is tegelijkertijd een wereld van verschil. Er zijn weliswaar enkele landelijke partijen die meedoen met de waterschapverkiezingen, maar de PvdA heeft ervoor gekozen zich aan te sluiten bij een specifiek opgerichte “waterpartij”, Water Natuurlijk. Het verenigt verschillende doelgroepen; de watersportverenigingen, de groene organisaties en een aantal politieke partijen. Samen hebben we ons gevonden in een beleid voor het waterschap, groen, duurzaam en betaalbaar.
De Provinciale Statenverkiezing kan zich niet verheugen op veel populariteit, het waterschap is helaas nog minder bekend. Toch bestaat het als democratische bestuursvorm al heel lang. In de 10e eeuw werd ons Hollandse landschap in cultuur gebracht en werd inpoldering en afwatering noodzakelijk. Daarmee ook samenwerking om elkaar geen overlast te bezorgen. Het “polderen” was begonnen. In 1255 werd het eerste Waterschap ingesteld. In 1848 is dit in de grondwet verankerd. Sinds 1992 zijn er pas rechten toegekend aan alle bewoners, de ingezetenen van een gebied van het Waterschap. Dat is logisch, want steeds meer zijn er veel lasten en opdrachten voor stedelijke gebieden zoals de waterzuivering, wateroverlastbestrijding maar ook hittestress. Nieuwe begrippen en uitdagingen. De zorg voor droge voeten en voor waterreservoirs.
Sinds 2004 kan er gestemd worden op partijen, daarvoor werd er gestemd op personen en ook niet in het stembureau maar per post. Geen wonder dus dat ik het “collectief geheugen” mis, hetgeen bij de Statenverkiezingen zo handig is. Je kijkt even terug in de draaiboeken van vier, acht of twaalf jaar geleden, maar dat kan nu niet. De eerste verkiezingen op dezelfde manier dateren pas van de vorige Statenverkiezingen. Even wennen voor mij maar interessant en leerzaam.
Ook bijzonder is dat het Waterschap over ongeveer evenveel gemeentes gaat dan de provincie, alleen liggen ze niet allemaal in Overijssel. Drie liggen er in Drenthe en één in Gelderland. Het stroomgebied is leidend. Allemaal nieuwe perspectieven en inzichten.
Het grootste voordeel lijkt me dat de uitslag minder afhankelijk is van “Haagse politieke drukte”, het grootste nadeel dat het weliswaar belangwekkend werk is maar zwaar onderbelicht. We gaan het zien. “Staat het water je al aan de lippen”, vraagt een fractiegenoot me plagend als ik bezig ben met de campagne. Ik grijns maar eens vriendelijk terug.