Door op 23 juni 2017

Grond en Bodem

In de voorstelling van Daniel Lohues, afgelopen week, bespeurde ik opnieuw hoe ik een kind van Drentse bodem ben. Of is het van Drentse grond? Grond betekent aarde of grondsoort. Ik ben van de veenaarde. Bodem is de bovenste laag van de aardkorst, eigenlijk die laag die door planten beworteld is (wikipedia). Ik gebruik dit begrip door elkaar, en wat betreft mijn Drentse achtergrond lijkt me dit ook geen probleem.

In de provinciale portefeuille milieu en energie ligt dat anders. De bodem in Overijssel mag toebehoren aan de bewoners; de diepe ondergrond, daarover hebben wij geen zeggenschap, dat is een nationale bevoegdheid. In die diepe ondergrond is de afgelopen decennia van alles gebeurd. Er is zout, olie en gas uitgehaald. De NAM heeft een eeuwigdurende concessie. De toestanden in Groningen toont meer en meer aan dat besluiten over de diepe ondergrond met enige lichtzinnigheid zijn genomen. Besluiten om ontstane holtes weer op te vullen kunnen evenmin rekenen op de steun van bewoners. Experts en milieudeskundigen geven verschillende signalen af over veiligheid. De Statenleden hebben bedacht dat het handig is om aan de hand van logische criteria beleid te formuleren. Dit ondanks het feit dat we er strikt genomen niets over te zeggen hebben. Logische criteria zoals de drinkwaterwinning die niet in gevaar mag komen; het moet gaan om hernieuwbare energie; liever tijdelijk gebruik dan permanent gebruik en sommige activiteiten zijn niet toegestaan – zoals opslag radioactief afval of de winning van schaliegas. Doel van het geformuleerde beleid is om bij een eventuele vraag voor bodemgebruik de minister te vragen dit als richtlijn te hanteren.

In de commissie ruimte en water presenteerde de Gedeputeerde het beleid, een logisch vervolg van eerdere afspraken, zij het dat er plots ook waterstofopslag aan toegevoegd was. Onze fractie was daarover verbaasd. De afgelopen week echter was er nog een onaangename verrassing. Blijkbaar hebben Gedeputeerde Staten bij de voorbereiding van het beleid geen contact gezocht met de gemeenten. Verwarring alom. De Staten mogen toch verwachten dat voorgesteld beleid geen voedingsbodem kan zijn voor onenigheid tussen provincie en de gemeenten? Temeer daar het beleid geformuleerd is om discrepantie tussen nationale en provinciale bevoegdheden te voorkomen. Waarom drie zoekgebieden voor afvalwater in de gemeente Hardenberg, terwijl die gemeente van niets weet? Waarom waterstofopslag in de gemeente Enschede, terwijl die gemeente zelf vraagtekens zet en overigens ook AKZO zelf aangeeft dat dit niet raadzaam is.

Er is geen urgentie, wel is er draagvlak nodig voor alle betrokkenen over wat er onder onze voeten mag gebeuren. Wij meende dat er voldoende grond was voor uitstel van dit besluit. Echter drie coalitiepartners, CDA, VVD en D66 zetten het beleid stug door. Politiek van de oude stempel, vanuit machtsdenken in plaats van partnerschap, laat staan dat je kunt spreken over het zo veelgeprezen “noaberschap”.

Er is gerede grond om twijfels te hebben bij deze besluitvorming over de bodem. Er is tevens grond om vraagtekens te zetten bij deze uitwerking van deze bestuursstijl. Ik begin zelfs zenuwachtig te worden van een aanbieding van “bodembedekkers”, wat wordt er nu weer aan ons blikveld onttrokken?