Gebabbel in een mistbank – onze reactie op het coalitieakkoord
Dit is het commentaar van fractievoorzitter Tijs de Bree op het door coalitiepartijen CDA, VVD, D66 en ChristenUnie op 20 mei 2015 gepresenteerde coalitieakkoord ‘Overijssel Werkt.
“Ik wilde positief beginnen door de coalitie, het college en ons allemaal succes te wensen met de toekomst.
Dan het akkoord en de gang van zaken. Er heeft een formatieproces plaatsgevonden. En dat leidde bij ons op een gegeven moment tot verwarring. Er kwamen namelijk via de pers berichten naar buiten over de mensen die zitting zouden nemen in het college van gedeputeerde staten. Toen dachten wij, leuk, die gaan wat doen. Maar wat? De poppetjes zaten op hun plek maar wat die poppetjes moesten gaan doen bleek nog onbekend. Dat is een wat wonderlijke manier om een spel te spelen, laat staan om politiek te bedrijven. Wij misten het inhoudelijke debat over de opdracht. Dat hebben we ook al eerder gezegd: wat ons betreft zou éérst over de opgaven moeten worden gesproken, en vervolgens pas over met wie en hoe die opgaven gerealiseerd gaan worden. Maar helaas, daar is een ander keuze in gemaakt.
Daarna was het even stil. Een dikke maand werd er onderhandeld. We hebben nog wel een plezierige kop koffie gedronken met een duo uit de onderhandelingsdelegatie, waarvoor dank. En toen was daar die plek in Salland waar op een mooie zonnige ochtend – 1 mei, de dag van de arbeid – het coalitieakkoord zou worden gepresenteerd. Wij waren blij dat we de uitnodiging kregen. Het zou nog mooier zijn geweest als we die niet pas om vier uur ’s middags op de dag ervoor hadden ontvangen, zodat we wat meer tijd hadden gehad om ook daadwerkelijk aanwezig te zijn.
Dat is een punt voor verbetering in de toekomst. Het zou in de toekomst ook prettig zijn dat als men de Staten een akkoord aanbiedt dit ook daadwerkelijk ergens in fysieke vorm te vinden is. Ik heb het nog een paar keer nagevraagd maar tot op heden was het akkoord niet op papier te verkrijgen.
Goede gebaren dus, maar ruimte voor verbetering dus. Dan inhoudelijk. Wat ligt er nu eigenlijk voor? En wat moet je daar van vinden? Ik kijk door zo’n hoofdlijnenakkoord en dan valt me een paar dingen op. Bijvoorbeeld dat het heel erg vanuit ‘wij’ is geschreven. Wij kiezen, wij hebben, wij zijn, wij verbinden… Wij erkennen, wij stellen en wij streven, wij onderscheiden en wij zijn trots. Dat is het begin van de gemiddelde passage, waarna veelal een strofe volgt over bijvoorbeeld ‘stimuleren’. Of agenderen, verwachten, gericht aansluiten – niet óngericht aansluiten, dat zie je in de politiek veel, dat moet je niet doen – en dan tot besluit een eindstuk dat besluit met ‘wij verwachten hierover voorstellen van het college’. Toen had ik een idee hoe dit hoofdlijnenakkoord tot stand is gekomen.
(Klik om te vergroten.)
Deze is overigens digitaal én in papiervorm te verkrijgen. Ik geef een voorbeeld. ‘U en onze partners’, ‘werken vanuit een moderne bestuursstijl’, aan bijvoorbeeld ‘de ontwikkeling van’ laten we zeggen ‘het bedrijfsleven’ ‘door de gedeelde ambitie om’ ’te vernieuwen’. Zo kun je willekeurige zinnen construeren en dat noem je dan een hoofdlijnenakkoord.
En ik vraag me dan af: wat staat hier nu eigenlijk? En schieten we hier in Overijssel de komende vier jaar nou echt mee op?
Nee. Dat denk ik niet. Niet geheel onverwacht, wellicht. Even scherp gezegd, dit is gewoon aalglad. Ik heb hier geen vat op. Ik weet niet wat we gaan doen. ‘Veel ambities’, ‘blijven inzetten’, daarmee komen we er niet. Dit is een rookgordijn, een mistbank, gebabbel.
Aan de andere kant biedt het ook kans voor interpretatie. Dit is de onze: wij zien twee punten die we echt moeten oppakken. Allereerst, steek de handen uit de mouwen en ga aan de slag. Het is onbegrijpelijk dat als we €250 miljoen in een fonds voor duurzame energie hebben zitten en we constateren dat we er niet voldoende mee aan de slag kunnen, de coalitie geld uit het fonds halen om in de spaarpot te steken. Ga in plaats daarvan harder werken! Ik heb in de campagne het voorbeeld genoemd van Hardenberg waar 1500 woningen zijn geïsoleerd, kijk, dat is de spirit en zo bereik je iets. Niet door het geld op een bankrekening te laten verdwijnen.
Dan kom ik bij het andere punt en dat is werkgelegenheid. We moeten de rol van de provincie niet marginaliseren. De Overijsselse gemeenten zitten er echt niet te wachten om te faciliteren en agenderen dat hun eigen werkloosheid zo hoog is, zoals het hoofdlijnenakkoord stelt. Dat hun kaartenbakken uitpuilen dat weten ze zelf ook echt wel. Zij hebben behoefte aan een provincie die bijvoorbeeld vanuit een actiegerichte aanpak – rondom bijvoorbeeld het opknappen van monumenten, ook in de campagne vaak door ons gesuggereerd – werklozen daadwerkelijk aan een baan helpt.
Dat is waar Overijssel behoefte aan heeft, en daarmee wil ik afsluiten. Dank u wel.”