Doorsnijding
Wegen en spoorlijnen: niet zelden groeien ze uit tot vervelende barrières voor mens en dier. Tijdens de Statencommissiedag van 22 maart was het effect van infrastructurele doorsnijdingen een terugkerend thema. Wat wil het geval? Opwaardering en aanleg van (spoor-)wegen leidt er toe dat natuurlijke oversteekplaatsen, kruisende fietspaden en redelijk beschutte passages soms simpelweg vervallen. Doorstroming, snelheid en veiligheid op de hoofdroute gaan meestal voor het belang en leefbaarheid van de omgeving.
Bij de opwaardering van de N340 zien bewoners van Varsen hun directe toegang tot de weg vervallen. In de toekomst zullen ze een stuk om moeten rijden via een parallelweg: even oversteken naar de buren is er niet meer bij. Om de veiligheid op spoorovergangen te verbeteren sluit spoorbeheerder Prorail overgangen. Rijkswaterstaat en waterschappen stoten uit oogpunt van kosten en onderhoud oevergebieden af en verkopen deze aan particulieren of sluiten bermpaden langs wegen af. Het gevolg is dat wandelaars, fietsers en ruiters meer dan eens het nakijken hebben, in de knel kunnen komen en op B-wegen de ruimte moeten delen met ander gemotoriseerd verkeer.
Naast het ongemak en mogelijke onveiligheid treedt nog een ander effect op. Het risico bestaat namelijk dat postzegelgebieden ontstaan: kleine kavels die onderling slecht verbonden zijn. Kilometers omlopen of fietsen om voorbij een drukke weg te kunnen komen leidt tot een heel andere beleving en kwaliteit van wat eerst een mooie route was.
Doorsnijding kent ook andere gezichten. De bewoners van Mariënheem in de gemeente Raalte ervaren dagelijks wat het betekent om een rijksweg dwars door hun dorp te hebben. De oorspronkelijke regionale verbinding tussen West Overijssel en Twente is uitgegroeid tot de drukke N35 die het dorp zwaar belast. Geld voor een oplossing is er nog niet en de weg staat laag op de prioriteitenlijst van het rijk. Ook in Weerselo loopt al jaren discussie over de (on-)wenselijkheid van een rondweg als alternatief voor de hoofdstraat in het dorp.
Tijdens het debat over de herziene Omgevingsvisie en Verordening heb ik aandacht gevraagd voor het vraagstuk van doorsnijdingen door aanleg van infrastructuur. Hoewel de Omgevingsverordening wel om ‘alternatieve tracé’s’ vraagt is daarmee niet gezegd dat dit in de praktijk tot een oplossing leidt. De Gedeputeerde deelde deze zorg niet. In het debat over de N340 en N35 is er wel sprake van herkenning van de zorgen bij het bestuur maar leidt dit (nog) niet tot een bevredigende oplossing voor de aanwonenden.
Wat betekent de problematiek van de ‘doorsnijdingen’ nu voor de praktijk in de provinciale politiek? Wat mij betreft is niet alles van -echte- waarde weerloos. Steeds weer is het zaak om bij infrastructurele plannen de kwetsbare belangen een stem te geven en oog te hebben voor de waarde van kleinschaligheid van het landschap. Ook in het belang voor bewegen, gezondheid en natuur. Dit betekent steeds de vinger aan de pols bij infraplannen en serieuze aandacht voor alternatieve tracé’s voor fietsers en voetgangers en de verplichting daarin op een gelijkwaardige wijze te voorzien. We zullen er op blijven terugkomen.