Door op 15 april 2017

Bewijs

De zon schijnt. De veranda lokt. Eigenlijk is het nog te koud om buiten te zitten, maar achter de beschutting van een glaswand aan de westkant lukt het net en geniet ik van mijn koffie. Een winterkoning zit op de rozenboog en schettert zijn of haar hoogste lied. Ik schiet er spontaan van in de lach, wat een herrie uit zo’n keeltje.
De stukken voor de fractie en Statenvergadering moeten bestudeerd worden en er ligt een motie vreemd van mijn fractiegenoot voor het behoud van de weide- en boerenlandvogels. Ik hoop dat we er genoeg steun voor krijgen want de terugloop is schrikbarend. Het zou toch vreselijk zijn als we de kievit, de grutto, de veldleeuwerik en ga zo maar door uit ons landschap zien verdwijnen.

Een andere motie van ons betreft de omgevingsvisie en gaat over de teloorgang van landschapselementen zoals houtwallen en kleine stukjes bos. Niet efficiënt voor de grote landbouwmachines en dus worden ze omgekapt: 50% is al verdwenen. De bescherming ervan is uit de omgevingsvisie verdwenen, Het betekent geen schuilplaats voor fazanten, jonge reeën en wat dies meer zij.

Ook bij ons huis loopt alweer een tijdje een fazanthaan. Ik denk dat hij zijn schuilplaats in onze singel heeft, maar die is niet erg breed. Op de veranda kijk ik uit over uitgestrekte weilanden. Vijftien jaar geleden zagen we daar kieviten, en tot een paar jaar geleden liepen er veel hazen. Ze verdwijnen.

“Wat ben je aan het lezen?”, ik krijg gezelschap op mijn mooie plekje. Ik vertel van de moties. “Denk je dat het helpt?” Ik zucht, wil mijn humeur op zo’n mooie dag niet laten bederven, maar soms heb ik wel het gevoel dat het vechten tegen de bierkaai is.

Afgelopen zondag leek een dag te worden waar je alleen maar blij van wordt. Ik besluit via Ebbenbroek naar Gramsbergen te rijden naar de roeiclub. Bah, ik zie veel oranje velden. Glyfosaat. Doodgespoten. Daar groeit dus niets meer, daar is ook geen voedsel voor vogels of andere beesten. Al 10 jaar woedt de discussie: wel schadelijk, maar geen bewijs dat het kankerverwekkend voor de mens is, luidt het antwoord. Dus mag het nog steeds gebruikt worden. Schadelijk alleen is niet erg genoeg.

Maar roeiend op de Vecht met mijn roeimaatje, een flink stuk Duitsland in, worden we opgetogen van de mooie natuur. Bloeiende witte bloesem en het ontluikende lichtgroen van de bomen aan de oever. We houden stil bij het ooievaarsnest en kijken met belangstelling naar de drukte. Ooievaars zijn hét bewijs dat een programma tot instandhouding werkt. Vorige eeuw waren ze bijna verdwenen. Een stel idealisten ging ermee aan het werk en zie het resultaat. Steeds meer broedende paartjes in Nederland. Als ik naar huis rijd met stijve spieren, een rozig gezicht van de zon en zin in koffie met een broodje besluit ik dat onze omgeving het waard is om voor te blijven vechten, ook al lijkt het soms hopeloos. De ooievaars bewijzen dat het kan. Als blijkt dat op woensdag beide moties het niet halen, is dat voor onze fractie dan ook geen enkele reden om te stoppen met onze inspanningen. We blijven deze coalitie constructief lastig vallen zolang er voldoende bewijs is dat wij het slecht doen voor onze bijen, vogels en ons landschap.