Het openbaar vervoer staat onder enorme druk. De afgelopen jaren zijn grote veranderingen doorgevoerd in de wijze waarop het openbaar vervoer in Nederland georganiseerd is. Nadat veel regionale spoorlijnen zijn afgesplitst van de NS en zijn ondergebracht bij andere vervoersbedrijven staat nu de andere tak van het regionale vervoer in de schijnwerper: de bus. Een belangrijke spil in het dagelijks vervoer in stad en daarbuiten. Voor scholieren, ouderen, mensen met een beperking, bewuste automijders, toeristen en bezoekers aan een pretpark, forenzen: voor iedereen die haar nodig heeft. Een laagdrempelige voorziening die de leefbaarheid en toegankelijkheid van de regio bevordert. Onderdeel van een groter openbaar vervoersysteem dat de maatschappij doet functioneren én een belangrijke rol kan en moet spelen in klimaatdoelen, de kringloopeconomie, vermindering van files, kortom: een spil in goede bereikbaarheid.
We zien dat budgetten, banen en buschauffeurs in het regionale vervoer al langer onder druk staan. Afspraken over efficiency, vermindering en verdringing van werk en het wegvallen van buslijnen zorgen voor onzekerheid en stress. Ook de reiziger merkt dat. Buslijnen verdwijnen, frequenties veranderen en de drukte op sommige lijnen is groot. Provincies en gemeenten hebben als opdrachtgever een belangrijke rol bij het scheppen van zulke voorwaarden. Zij zijn verplicht om buslijnen gebiedsgewijs aan te besteden. In zo’n aanbesteding komen in feite alle vragen rond de inrichting van het openbaar vervoer samen. Emissieloos rijden, goede bediening van de reiziger, minimaal kostendekkende exploitatie, modern materieel en banen en goede arbeidsomstandigheden voor de medewerkers. Keuzes nú moeten ook over 10 jaar nog voldoen.
Landelijk en provinciaal is de keuze gemaakt om het openbaar busvervoer te zien als één van de opties, ‘modaliteiten’, in een keten van vervoerkeuzes. Daarin hebben de fiets, deelauto’s, buurtbussen, WMO-vervoer, taxi’s en nieuwe oproepdiensten ook een rol. Mobiliteit als een service. Vervoerbedrijven wordt gevraagd een zo slim mogelijke mix van ov-diensten aan te bieden, daarbij krijgen zij minimumeisen én vrijheid om een deel van het huidige openbaar vervoer anders in te vullen. Door een deel van de tijd geen bus te laten rijden, op afroep diensten aan te bieden of met andere partijen te werken aan een aanbod.
De covid-crisis heeft de druk op het OV enorm vergroot. Zonder de huidige rijksbijdragen zou vrijwel alles stilstaan en zouden bedrijven failliet gaan. Maar dat rijksgeld wordt hoe dan ook verminderd. Dit voorjaar staat de aanbesteding van de regio IJssel-Vecht, wederom, op de agenda van Provinciale Staten. Later volgen andere gebieden als Twente. Onze inzet is om een visie en duidelijke criteria vast te stellen over het busvervoer, in het bijzonder de C-lijnen. Dit zijn buslijnen die mogelijk worden opgeheven en/of waarvoor andere oplossingen moeten worden gezocht. Het is van groot maatschappelijk belang dat daarover duidelijke afspraken worden gemaakt. De PvdA zet in op kwalitatief hoogwaardig vervoer. Dat betekent toegankelijk en samenhangend publiek vervoer, bereikbaarheid van voorzieningen, laagdrempeligheid (waaronder prijs en materieel) en goede overstapmogelijkheden. Voor nu en voor de lange termijn is het noodzakelijk om als overheid de regie te houden op het gehele systeem en om te blijven investeren. Dat betekent dat ook nieuwe oplossingen voldoen aan publieke eisen. Alleen dan heeft ieder toegang tot een eigen OV!