Volksgezondheid moet voorop bij intensieve veehouderij
Volksgezondheid en dierenwelzijn moeten voorop staan in de toekomst van de intensieve veehouderij in Overijssel.
Nu is de maximale grootte van intensieve veehouderijen nog beperkt. Varkenshouderijen hebben een grens van 1.5 hectare, kippenhouders mogen maximaal 1.8 hectare groot zijn. Gedeputeerde Staten willen die begrenzing afschaffen. Daardoor kunnen varkens- en kippenhouders straks grotere stallen bouwen. De provincie wil “maatwerk” door “te sturen op kwaliteit”.
“Dieren zijn niet per se beter af in kleine stallen,” zegt PvdA-Statenlid Annemieke Wisink. “Scharrelstallen moeten nu eenmaal fors zijn om kippen genoeg ruimte te bieden, en varkens zijn er ook niet bij gebaat om met kuddes tegelijk in treurig kleine stallen gehouden te worden. Vierkante meters maken niet zalig.”
Veiligheid in plaats van vierkante meters
“Als we vierkante meters loslaten als maatstaf van kwaliteit dan moet daar wel iets voor in de plaats komen. Sturen op kwaliteit is natuurlijk goed, maar dan moet de provincie ook aangeven wat die kwaliteit volgens haar is. Wij hebben daar een duidelijk beeld bij: de volksgezondheid moet gewaarborgd zijn. Omwonenden moeten geen last hebben van stank. Dieren moeten een fatsoenlijk leven hebben, en bedrijven moeten in evenwicht bestaan met het omliggende milieu. Dat moet de toets zijn. Dus niet een race naar wie de meeste beesten op het grootste oppervlakte kan houden, maar eerlijk boeren in balans met de Overijsselse omgeving.”
Een PvdA-amendement met die strekking sneuvelde op de Statenvergadering van 17 februari. “Jammer,” vindt Wissink. “We proefden bij andere partijen wel een gedeelde zorg over hoe die duurzame veehouderij ingevuld gaat worden. Volgens de coalitie is het nu nog te vroeg om die voorwaarden in te vullen. Daarover verschillen we van mening. We nemen onze ideeën mee in de herziening van de omgevingsvisie.”