Tussenstation
Onze koning is geïnterviewd door de man van Sportpaleis de Jong; het programma met als vast onderdeel ‘de massagetafel’. Met alleen een handdoek om het onderlichaam worden sporters geïnterviewd door Wilfried de Jong. Liggend op die tafel in confronterend fel licht vertelden sporters over sport en het leven. Als een fysiotherapeut masseert, duwt en trekt De Jong met zijn vragen. Een origineel programma en uitstekende gesprekken, prachtige televisie.
Willem Alexander lag niet op de behandeltafel. Dit keer geen pezen, spieren of littekens als agenda voor het gesprek. De behandeltafel was ingeruild voor zachte kussens van een groene bank met streepjesmotief. Tussen koperkleurige kussens zat de koning, ontspannen, rechtop. De Jong op het puntje van de bank. Vooroverleunend als iemand die vanuit de dug-out naar een wedstrijd kijkt.
Het fragment over de dood van zijn broer werd breed uitgemeten als één van de hoogtepunten. Ongetwijfeld waar. Maar ik was gecharmeerd van een opmerking over boosheid. Onze koning ziet “boosheid als tussenstation”.
Ik vind dat mooi gevonden. Natuurlijk worden dit soort interviews voorgekauwd, in hapklare brokken opgesplitst met kant en klare quootjes. Kan allemaal wel wezen, maar ik vond het een goed punt.
Tussenstations zijn onmisbaar om bij te tanken, te rangeren en aan of af te koppelen. Boosheid is een hele belangrijke emotie die we moeten koesteren. Als ik boos ben kunnen frustraties, teleurstellingen en dat soort zaken vol energie naar buiten komen. Het is de kunst om die energie om te zetten in een nieuwe route. Om te kiezen voor een andere spoor. Het is een tussenstation. Eens.