Door op 23 december 2013

Slecht zicht op effecten overlegvormen economie in Overijssel

Hoe nuttig, noodzakelijk en effectief zijn de verschillende overlegvormen tussen overheid en bedrijfsleven over regionale economie in Overijssel? Daarover stelde de PvdA-statenfractie onlangs vragen aan Gedeputeerde Staten naar aanleiding van kritische uitlatingen van gedeputeerde Theo Rietkerk. Die zei tijdens de bedrijvenbeurs Business Meets Twente dat Twentse bestuurders zich te veel bemoeien met het bedrijfsleven. Dat zou volgens Rietkerk remmend werken op de economische ontwikkeling in Twente.

GS maken duidelijk dat ze “not amused” zijn over het optreden van de gedeputeerde voor regionale economie. Ze betreuren dat er een verkeerd beeld is ontstaan over de samenwerking in Twente. Dat beschouwen we maar als een vorm van excuses maken.

De provincie heeft geen goed en volledig beeld van de vele overlegvormen op economisch gebied tussen overheden (gemeenten, regio en provincie) en het bedrijfsleven. We hadden gevraagd om een overzicht van deze overleggremia, uitgesplitst voor de regio’s Twente, Zwolle en Deventer (stedendriehoek). Dat was kennelijk te veel gevraagd, want GS melden dat dit niet mogelijk is. “We zitten niet overal zelf aan tafel en veel overleggen dragen een ad-hoc en/of informeel karakter, gericht op een specifiek thema of doel.”

GS hebben alleen zicht op die overlegvormen op economisch gebied waar de provincie wel regelmatig aanschuift. Dat zijn de overlegstructuren die tot stand zijn gekomen op basis van het door Provinciale Staten vastgestelde regionaal economisch beleid. In Twente is de Strategy Board Twente tot stand gekomen en de regio Zwolle werkt met een Economic Board. Deventer is voorzien via de Board Stedendriehoek maar daar is de provincie geen deelnemer. Twee keer per jaar overleg vindt GS voldoende. We hebben het hier over vrij nieuwe overlegvormen; ze bestaan ruim een jaar.

In de zogenaamde boards voor Twente en Zwolle zitten 10 vertegenwoordigers van de overheid, ondernemingen, onderwijs/onderzoek. Dat is prima, zo hebben we dat ook afgesproken. Als je kijkt naar de samenstelling van deze overleggen dat valt op dat de ondernemers de meeste vertegenwoordigers leveren. In Twente zijn dat er vier en in Zwolle zelfs vijf. De overheid neemt in beide boards een minderheidspositie in. In Twente zijn er drie bestuurders: Peter den Oudsten als voorzitter van de Regio Twente, wethouder Marijke van Hees van de gemeente Enschede en Theo Rietkerk als gedeputeerde. Rietkerk maakt ook deel uit van de Economic Board van Zwolle. Slechts één andere bestuurder vinden we daar: wethouder De Heer van de gemeente Zwolle. De sector onderwijs/onderzoek doet behoorlijk mee met drie vertegenwoordigers in elke board. De grote kennisinstituten als Universiteit Twente, Saxion Hogescholen, Hogeschool Windesheim, de ROC’s Twente en Deltion College zijn van de partij.

Als je de samenstelling van deze economische overlegstructuren bekijkt dan zijn de uitspraken van Rietkerk wel erg merkwaardig. De overheden (provincie en gemeenten) zijn helemaal niet dominant. Integendeel zelfs.

Gedeputeerde Staten vinden het nu te vroeg om ervaringen, uitkomsten en effecten van deze overlegbijeenkomsten te melden. Dat gebeurt in het kader van de tussentijdse evaluatie van het regionaal economisch beleid, in het voorjaar van 2014. Maar GS geven aan dat ze “met partners in Twente in gesprek zijn om één en ander effectiever en efficiënter georganiseerd te krijgen”. Daarover krijgen PS in het voorjaar nader bericht.

Met de bestuurlijke drukte op economisch gebied in Twente valt het mee, maar het overleg moet kennelijk wel beter. De PvdA-statenfractie houdt deze ontwikkeling in de gaten.