Door op 8 juni 2017

Nieuwe gevaren voor de open samenleving

In hoeverre is onze samenleving inclusief? Hoort iedereen daadwerkelijk bij? Doet iedereen mee? Voor de wet is iedereen gelijk. Wij roepen vanuit de politiek hardop dat iedereen meedoet en niet tussen wal en schip mag vallen. Toch constateren wij (ook mede op grond van het veelvuldig uitgevoerde onderzoek en de dagelijkse waarnemingen), dat er in de samenleving groepen of individuen zijn die geïsoleerd naast en langs, of soms met de rug naar elkaar leven. Er zijn ook mensen of groepen die niets met elkaar te maken willen hebben en in zich in eigen parallelle wereld terugtrekken. Deze groepen leiden een bestaan zoals een eiland in een oceaan. Als een vis die niet weet dat hij in een zee leeft. Deze groepen hebben geen enkele interesse in de gemeenschap die hen omgeeft. Met hun hoofd leven zij in een andere wereld, terwijl zij met hun voeten op een ander bodem lopen. Het is ook vaak een dilemma en raadsel waar zij zich daadwerkelijk thuis voelen. In feite noch hier, noch ergens anders. Het land van afkomst en aankomst zijn fictief, verbeeld in een geprojecteerde identiteit. De ontheemden zijn zich vaak niet bewust van dit irreëel bestaan. Zonder verbondenheid schieten zij geen wortels in de samenleving. Vaak is er teleurstelling omdat de dromen en verwachtingen niet uitkomen. Onbehagen wordt niet omgezet in een daadkracht of uitdaging om te veranderen en bij te dragen aan de verandering. Terwijl hierin een enorme uitdaging is om in actie te komen.

Dit is één kant van het verhaal. Er is ook een keerzijde. Zowel van binnenuit als van buitenaf bestaat er geen uitdaging, confrontatie of prikkel om erbij te horen. Integendeel: we zien steeds meer uitsluiting, afstoten en afzetten, waardoor de kloof alleen maar groter wordt. De discriminatie-cijfers (zowel landelijk als lokaal) spreken voor zich. Mensen worden op grond van hun afkomst, huidskleur, geloof, identiteit, handicaps of geaardheid veelvuldig uitgesloten. Op de arbeidsmarkt, in het openbaar leven, in het onderwijs, op het speelplein, in de wijken zien wij de segregatie voortschrijden. De diversiteit wordt niet als een kracht, als dynamiek van de samenleving ervaren, maar als een gevaar gezien. De droom van Maarten Luther blijft vooralsnog een droom, die steeds uitblijft. Als kinderen met verschillende achtergronden niet met elkaar op hetzelfde schoolplein en de straat kunnen spelen, in de schoolkantines niet samen eten en drinken, niet gezellig een praatje maken, of elkaar thuis niet bezoeken omdat het niet mag van de ouders (“ik mag niet van mijn moeder en vader spelen met een Turks kind”), moeten wij diep nadenken. Als ik dit hoor van een kind, vergaat mijn wereld. Hoe is dit mogelijk? Waarom laten wij de kinderen niet aan de kinderen over? Waarom geven wij de wereld niet aan de kinderen? Kinderen moeten toch met elkaar kunnen spelen? Waarom dragen wij onze vooroordelen aan de kinderen over? Zij zullen toch zelf in vrijheid de wereld ontdekken en van ons overnemen?

Er zijn ook krachten, bewegingen, politieke groepen, die deze situatie uitbuiten en bewust bevorderen. De klassieke politiek biedt weinig soelaas of vermijdt de confrontatie met deze groepen. Dit is zorgwekkend. Wij kunnen niet toekijken hoe de kloof tussen bijvoorbeeld arm en rijk steeds groter wordt als gevolg van het gevoerd economisch beleid vanuit de neoconservatieve ideologie. Gezinnen met een laag inkomen kunnen nauwelijks rondkomen en het hoofd moeilijk boven water houden. Naast het antisemitisme neemt ook de islamfobie (dat in werkelijkheid een vorm van racisme en een nieuw soort antisemitisme is) toe. Uiteraard is iedereen vrij om een menig te hebben en kritiek uit te oefenen op welk geloof of ideologie dan ook, het is de kern van een vrije en seculiere samenleving, maar als dit wordt uitgebuit om bewust bepaalde bevolkingsgroepen uit te sluiten en te stigmatiseren met alle gevolgen van dien voor het samenleven, dan is deze kritiek een verdekte vorm van racisme.

Populisme

De populisten (vanuit welke hoek dan ook), die geen antwoord hebben op de werkelijke problemen in de samenleving, zetten de vrije samenleving onder druk en snoeren het vrije woord de mond. Als zodanig vormen zij een gevaar voor de open samenleving. Populisme vormt door de ongenuanceerde stellingname en het zichzelf als slachtoffer voorstellen, een “nieuwe vijand” (om zin te spelen op een woord van K. Popper) van de open samenleving. Wij moeten ervoor uitkijken en voorkomen dat de vrije samenleving, die op een rechtsorde gevestigd is, ondermijnd wordt. De rechtsorde, die de vrijheid van het individu voorop stelt, loopt zowel van binnenuit als van buitenaf gevaar. Wij moeten bewust zijn van deze nieuwe gevaren en het voedingsbodem goed op ons netvlies hebben. Anders slaan wij de spijker mis en dragen bij aan het extremisme (politiek – religieus – etnisch e.d.).

Terug naar de basis, bron (ad fontes) zei een filosoof. Een andere filosoof riep: “De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd; het komt er op aan haar te veranderen”. ‘Hoe dan’ is een vraag die nog steeds actueel is. Een copernicaanse wending binnen de politiek is onvermijdelijk. Niet de politiek, maar de mens in diverse gedaantes (als burger, individu, arbeider enz.) moet centraal staan. Nederland is als het gaat om de decentralisering, lokale democratie, een vorm van directe democratie, rijk aan voorbeelden en experimenten. “De samenleving teruggeven aan de mensen, die de samenleving maken”, is de kern van democratie. In deze zin is de politiek geen beroep, maar een manier van denken en doen om een betere samenleving mogelijk te maken. Een betere samenleving is mogelijk onder de voorwaarde, dat iedereen meedoet, betrokken is en vanuit eigen kunnen bijdraagt.

Een gedegen analyse van de maatschappelijke problemen (waar het in werkelijkheid om gaat) is een vereiste om eendrachtig een antwoord te kunnen formuleren op vraagstukken die iedereen raken. Laten wij de politiek-maatschappelijke agenda heroveren op het populisme door moedig de problemen in onze samenleving bij de naam te noemen en bij de kop te pakken. Niet van bovenaf vanuit de partijbureaus, maar door vanuit de haarvaten van de samenleving te bewegen en te handelen. Zo kunnen wij samenleven op een manier waar iedereen bijhoort. Als wij niet aan de mieren denken, zullen wij ook de olifanten niet deren. Zie wat zowel in Nederland als in Amerika het populisme steeds roept: “Klimaatverandering, aardeopwarming is een linkse fictie, leugen”. Hoe kan men blind zijn voor de wereld, die steeds van ons afglijdt? De soorten verdwijnen, ijskappen smelten, de zeespiegel stijgt, ziektes, natuurrampen, walvissen die overspoelen, vluchtelingenstromen door armoede en oorlogen, onrust in de wereld. Waardoor komt dit allemaal? Achter het populisme zit etnocentrisme, dat zich als een apart, verheven soort denkt boven anderen, terwijl ook de mens als soort bedreigd wordt als alle andere soorten verdwijnen.

De wereld is niet alleen van onszelf, maar ook van alles wat leeft. Iedereen heeft recht op leven. Wie geen respect voor het leven heeft zoals Albert Schweitzer zei, zal zichzelf verloochen. Politiek populisme is de verloochening van het leven. Het leed van de vluchteling, die vlucht uit een onmenselijke situatie om een beter leven te leiden voor eigen kinderen, is een strijd om het leven te laten zegevieren boven de dood. Wanneer het politiek populisme de deuren voor deze mensen dicht wil doen, ontneemt hen om een menswaardig te leven te leiden. In deze zin is het politiek populisme egoïsme dat naar apartheid streeft. Zij vergeten dat wij veel van Nelson Mandela hebben geleerd. In zijn strijd tegen de apartheid is er een les voor de hele mensheid. Het lijden van anderen is ons leed, want wij zullen niet vergeten dat wij mensen zijn. Mensen die levende wezens zijn zoals de planten en dieren. Wij zullen opkomen voor alles wat leeft. Samen zijn wij er.

Als er anno 2017 ondanks de rijkdom, welvaart, kennis, toch in de Nederlandse samenleving mensen zijn, die niet onderdeel uitmaken van de samenleving, continue bezig zijn met het overleven, moeten wij als politici niet slapen om de hoop op een beter leven samen mogelijk te maken. Een inclusieve samenleving is niet vanzelfsprekend zolang de randvoorwaarden (o.a. toegankelijkheid en ontvankelijkheid) om het meedoen mogelijk te maken niet aanwezig zijn, kan er geen sprake zijn van een inclusieve samenleving. Zoals een socialistische dichter uit de 20ste eeuw (Nazim Hikmet) zei: “Leven als een boom, één en vrij en als een bos gebroederlijk, dat verlangen brandt in ons…” Dit is een uitdaging voor ons allen, die wij graag aangaan.