Door op 8 oktober 2013

Het gaat niet goed met het OV

Het gaat financieel niet goed met het openbaar vervoer. De kosten stijgen snel, de vergoeding vanuit de Rijksoverheid daalt, en dat betekent dat Overijssel nu al een structureel jaarlijks tekort op het OV heeft van rond de acht miljoen euro. Dat wordt snel een enorm probleem. De provincie kan het tekort uit eigen middelen dekken maar dat houden we financieel niet lang vol, en daarom is de opgave om óf de kosten van het openbaar vervoer te verminderen, óf de passagiers voor de kosten op te laten draaien.

Op dit moment bedragen de inkomsten uit reizigers in het Overijssels OV ongeveer zeven miljoen euro per jaar. Het gat in de exploitatie door passagiers laten dekken zou dan ook betekenen dat de tarieven moeten worden verdubbeld, óf dat tweemaal het huidige aantal passagiers getrokken moet worden. Een interessante gedachte, maar niet erg realistisch.

Daarmee blijft kostenreductie over als oplossing en opgave. Wat moeten we blijven doen en waar kunnen we snijden? Moeten we in de avonduren nog bussen inzetten als die vooral leeg rijden? Moeten er in de daluren treinen rijden met nauwelijks of geen passagiers aan boord? Wat heeft prioriteit? Er zullen heel scherpe keuzes gemaakt moeten worden, en ik denk dat we onszelf als provincie de vraag zullen moeten stellen wat de rol van het OV kan of moet zijn.

Zouden we sommige diensten nu nog creëren als ze niet zouden bestaan? Moeten we bussen en treinen laten rijden als er geen vervoervraag is? Kan er in de avonduren wel elk halfuur een trein naar Rijssen als dat 2,5 ton kost voor een handjevol passagiers? Maar daar staat natuurlijk tegenover dat het wegvallen van openbaar vervoer het isolement van mensen en in sommige gevallen hele gemeenschappen versterkt. Wat zijn daarvan de (sociale) kosten? Zeker nu de bevolking ouder wordt, armer wordt, en de auto niet langer als vanzelfsprekend vervoersmiddel ziet is een goed functionerend OV van uiterst belang.

Het is ook belangrijk niet te vergeten dat er tegenwoordig ook gezonde en duurzame alternatieven voor het openbaar vervoer bestaan: het aantal e-bikes, elektrische scooters en andere milieuvriendelijke transportmiddelen neemt hand over hand toe. Misschien kunnen we als provincie in plaats van te investeren in (lege) bussen ons geld beter inzetten op fietsinfrastructuur.

Hoe dan ook, wat mij betreft moet de bereikbaarheid van economische kerngebieden onze prioriteit zijn. Werklocaties en grote onderwijsinstellingen moeten met OV optimaal ontsloten zijn. Dat vraagt wel om flankerend beleid. Burgers moeten gestimuleerd worden het OV te benutten. Het huidige aantal passagiers verdubbelen is waarschijnlijk geen realistisch doel, maar meer mensen de bus en trein inkrijgen is zowel vanuit de bereikbaarheidsproblematiek als vanuit het oogpunt van leefbaarheid, duurzaamheid en volksgezondheid een lovenswaardig streven.