Helden

16 oktober 2018

De verpleegster schuift naast mijn schoonvader. Ze overlegt hoe hij het beste kan zitten. Ze is eindeloos geduldig. Ik kijk toe en voor de zoveelste keer bewonder ik de toewijding en het geduld van deze beroepsgroep.

In de Statenmiddag wordt op woensdag het convenant getekend over de erkenning van het Nedersaksisch als taal. Ik heb hier hard aan getrokken en ben blij. Ik zie de verheugde gezichten in de zaal, talloze vrijwilligers die zich de benen uit het lijf lopen om dit te bewerkstelligen. De aandacht die het heeft gehad van een kleine groep beleidsambtenaren, zwemmend tegen de stroom in. Volhoudend en volhardend en uiteindelijk een resultaat.

Onze jongste dochter vertelt op de vrijdag over haar nieuwe baan. Na tien jaar bij de politie gewerkt te hebben, haar meisjesdroom, heeft ze het korps verlaten. Ze mist het, zegt ze, maar ze is aan de andere kant blij dat ze de eisen van de logge organisatie kwijt is. Ook vindt ze het niet erg dat ze niet langer blootgesteld is aan de voortdurende kritiek van de samenleving en soms zelfs de agressie van dezelfde samenleving. Dit, terwijl je je de schompes werkt om diensten geregeld te krijgen op de meest ongelegen tijden wanneer andere mensen rustig op de bank van het weekend of van hun nachtrust genieten.

En wat te denken van de juf die weer eens aan de slag is met het ontwikkelen van extra lesmateriaal omdat een aantal kinderen in de klas dat nodig hebben en er geen geld is om goed lesmateriaal aan te schaffen. De toewijding, de inzet en de grenzeloze aandacht voor de mensen in onze samenleving vanuit de publieke sector staan in schrille tegenstelling tot de aandacht, de waardering en de beloning die daarbij hoort.

Bovenstaande voorbeelden zijn niet eens gezocht, ik ontmoet ze in een reguliere week. Ik ontmoet zelden mensen die het niet eens zijn met mijn opvatting dat we hier met heuse helden te maken hebben. Desondanks is er een meerderheid in de Tweede Kamer, maar ook in onze Staten die het bij de verdeling van financiële middelen belangrijker vindt om een groot deel naar het bedrijfsleven te sluizen. De winsten van bedrijven zijn gestegen tot ongekende hoogtes, de loonstijging was slechts gemiddeld 2.2%, terwijl het tien jaar geleden nog 3.6% was. De belasting op winst wordt steeds lager terwijl de belasting op loon hoog is.

Het veelgebruikte argument van vestigingsklimaat vind ik bijzonder. Waar wil je wonen en werken? Of beter gezegd, wie wil er wonen in een land waar je niet veilig bent, geen goed onderwijs hebt, niet verzorgd of verpleegd wordt en de overheidsdienaren niet garant staan voor een ordentelijke samenleving. Dit lijken met toch allemaal belangrijke vestigingsvoorwaarden of minimaal belangrijke voorwaarden voor een gezonde samenleving waarbij welvaart en welzijn hand in hand gaan.

Binnen de provincie geldt dat de budgetten voor sociale kwaliteit, ruimtelijke kwaliteit, cultuur en vervoer verhoogd moeten worden ten koste van de grote sommen geld die naar houdstermaatschappijen gaan waarvan we niet zeker weten of de beloofde werkgelegenheid inderdaad ooit tot stand komt.

Mijn zieke schoonvader volgt het nieuws ook aan het eind van zijn leven. Hij is blij dat het afschaffen van de dividendbelasting niet doorgaat. Maar als het geld dat vrijkomt niet tenminste voor een groot deel wordt bestemd voor de activiteiten binnen en voor de helden van de publieke sector komt het in ons land voor mijn gevoel niet goed.

(Foto in header: Rob Huibers, 1 mei 2015 Dag van de Echte banen)