Fatsoenlijke politieke bestuurders zijn broodnodig

16 november 2018

1976. een lange, hete zomer, te vergelijken met of zelfs warmer dan die van 2018. We zijn nog jong, hebben weinig geld, geen auto en fietsen tijdens de zomervakantie zes weken. We starten in Drenthe, langs de Duits-Nederlandse grens naar Limburg, daar steken we door. Langs de Belgisch-Franse grens naar de kust. Het is zo warm dat we ’s morgens in alle vroegte vertrekken, de konijnen voor ons aan, in het middaguur is het al veel te heet. We hebben één pannetje bij ons voor koffie, soep of bonen, wat soms tot bijzondere smaaksensaties leidt. We zien prachtige musea waar we graag naar binnen willen, maar dat staat onze portemonnee niet toe. We komen terug, beloven we elkaar. We kamperen voor een paar cent op gemeentecampings of op trekkersveldjes en hebben de meest waanzinnige en interessante internationale ontmoetingen. Een zomer om nooit te vergeten.

We fietsen langs de Belgische kust weer terug en belanden min of meer per ongeluk in Ieper. Wel eens van gehoord, want de middelbare school is nog niet zo lang achter ons. Maar staand onder de immense gewelven van de Menenpoort met al die namen van gesneuvelde jonge mannen barst ik spontaan in huilen uit. Dit heb ik nog nooit gezien. We blijven de hele dag, lopen over de verdedigingswallen en horen ’s avonds de “last post”, die daar nog steeds elke dag te horen is.

Terug in 2018 hebben we het tijdens de Statenvergadering over de begroting, hoe verdelen we het geld. Politieke besluiten met veel of weinig impact. Ik ben blij dat we het Orkest van het Oosten zo kunnen ondersteunen dat ook de musici een fatsoenlijk salaris krijgen (hoewel, fatsoenlijk… Ze kunnen er nog steeds geen hypotheek op krijgen). De begroting staat natuurlijk in het licht van de komende verkiezingen, want in maart is het zover. Iedereen maakt zich druk, vooral om de opkomst. Het lijkt alsof politiek er niet meer toe doet, terwijl politieke beslissingen zoveel impact kunnen hebben op een persoonlijk leven. In deze week van herdenking van het eind van de Eerste Wereldoorlog lijkt een begrotingsbespreking van miniem belang.

Politiek betekent voor mij het nemen van verstandige besluiten over de verdeling van geld en middelen, tegelijkertijd hard op de inhoud maar zacht op de relatie. Het elkaar publiekelijk uitschelden of de meest enge ziektes toewensen lijkt me niet in het belang van onze burgers, van de democratie en van een ordentelijke, veilige samenleving. Haat en wrok leiden nergens toe. Deze gevoelens legden na de verschrikkelijke Eerste Wereldoorlog de kiem voor de Tweede Wereldoorlog.

Het begrotingsdebat verloopt merendeels in een constructieve sfeer. We stoppen om 18.00 uur omdat het dankdag is, want er zijn Statenleden die naar de kerk willen. Een voorbeeld van tolerantie.

Tijdens de behandeling van een motie waarin wordt gepleit dat iedereen in Overijssel zich veilig mag voelen is er één partij die in de ogen van anderen stigmatiseert en één groep mensen verantwoordelijk houdt voor alles wat ze niet willen. Homohaat, verkrachtingen, Nederlanders doen dat niet, dat is de schuld van de Islam, van de Turken en de Marokkanen. Ze stemmen daarom tegen, net zoals ook een klein aantal Statenleden op basis van hun beginselen tegen stemt. Het merendeel stemt voor deze motie.  Het stemt me hoopvol. Het merendeel van de Staten lijkt, ondanks verschillende politieke inzichten en verschillen, elkaar te kunnen vinden in dezelfde doelstelling voor de inwoners van Overijssel. Een veilige omgeving voor eenieder die hier verblijft, ongeacht leeftijd, godsdienst, kleur, sekse of geaardheid.

Op de elfde november volg ik op TV de indrukwekkende herdenkingen van het eind van de Eerste Wereldoorlog, in Parijs, In Londen en in Ieper. Merkel en Macron die elkaar vasthouden. Ze laten zien dat verschillen overbrugd kunnen worden en fatsoenlijke politieke bestuurders broodnodig zijn. Dat lijkt me een mooi uitgangspunt voor de volgende verkiezingen.