De economie van de toekomst zit in Overijssel in de steden
Dick Buursink is oud-wethouder van Enschede, voormalig gedeputeerde van Overijssel en in de periode 2011-2015 Statenlid. De ontwikkeling van de Overijsselse steden gaat hem aan het hart. Over dat onderwerp schreef hij het volgende artikel dat eerder werd gepubliceerd in Tubantia.
Volgens het adviesbureau McKinsey & Company zijn dichtbevolkte stadscentra creatiever, dynamischer en milieuvriendelijker dan de meeste buitenwijken. Kunst en technologie komen in grote steden beter tot ontwikkeling dan elders.
Steden halen het beste in de mens naar boven, aldus McKinsey. En als het beste in de mens naar boven komt, presteert hij ook het best. De helft van de wereldbevolking die in steden woont, genereert 80 procent van het mondiale brutoproduct.
De ‘economie van de toekomst’ zit ook in Overijssel in de steden. Het is wenselijk dat Overijssel meer dan voorheen een oriëntatie heeft op de positie van de stedelijke centra. In de lijn met de trend dat inwoners naar de steden trekken omdat daar ‘massa’ is, opleidingsmogelijkheden, banen en cultuur. Het is aan te bevelen dat de provincie de komende periode geld vrijmaakt voor projecten in steden waar 55 procent van de bevolking woont. Met een onderliggende visie op de rol en de bijdrage van de steden, een visie die nog onvoldoende is uitgekristalliseerd. Steden borgen de economie van de toekomst, dus is het logisch om als provincie en regio daarin investeren. Concurreren met Arnhem-Nijmegen, Groningen, Münster en Osnabrück, of Eindhoven vraagt om een provincie en regio die helpen een onderscheidend vestigingsklimaat creëren. Steden bepalen in hoge mate mede de toekomst van Overijssel, Zwolle, Deventer en Enschede in het bijzonder. De aanwezigheid daar van de universiteit, of een hogeschool werkt als catalisator, mits goed geregiseerd.
Oriëntatie op de toekomst vraagt fundamenteel anders omgaan met duurzaamheid en leefbaarheid. Het kan de uitdaging voor de provincie zijn om de eerste zelfvoorzienende regio te zijn op het terrein van energie en voedsel. Dat is onderscheidend. Topcultuur organiseren, dat maakt je bijzonder. De identiteit van een stad wordt bepaald door de mensen die er willen wonen, werken en ondernemen. Bepalende factoren daarin de voorzieningen, of de openbare ruimte met ontmoetingsfuncties. Plekken creëren waar studenten en anderen gemakkelijk in een netwerk nieuwe ideeën kunnen ontwikkelen. Bij voorkeur in en rond de stedelijke centra. De positie van de genoemde steden kan verder worden versterkt door de toegankelijkheid en landschappelijke kwaliteit van de omringende regio te verbeteren. Wenselijk is om investeringen in infrastructuur te richten op versterking van openbaar vervoer en fietsgebruik om daarmee de bereikbaarheid van de centra verder te optimaliseren. Net als de treinverbindingen met Zwolle en (via de Hanzelijn) met de Randstad. Overstappen in Deventer en Amersfoort met meer dan 15 minuten wachttijd past daarin niet. Schaalvergroting van bedrijven en megastallen in directe nabijheid van de grote steden dragen niet bij aan de beoogde kwaliteit.
Investeringen van de provincie en de regio in onderwijs helpen de positie van de Hoge Scholen, de Universiteit Twente en de onderzoeksfaciliteiten naar topniveau te tillen. Een letterlijke verbinding van UT met de stad Enschede kan de ontwikkeling versterken, niet het afgekeerd zijn van de stad. De Batavierenrace bij oorbeeld laten eindigen in het centrum van de stad, niet op de campus.
De grensoverschrijdende Euregionale samenwerking versterkt de economische ontwikkeling, vooral ook door de potentie te benutten die de verbinding van de UT met de Universiteit Münster in zich heeft. Of door de samenwerking met MST, Saxion, Het Roessingh en de UT in Enschede te bevorderen. Gezamenlijk faciliteiten creëren voor studenten en medewerkers, zoals bijvoorbeeld een mensa, of faciliteiten voor sport, studie-accommodaties en cultuur. De regio Twente, waarin Enschede een centrale positie inneemt, zal opbloeien door de groeiende economie. Geef de stad de ruimte, dat helpt de regio
Statenleden hebben aandacht voor wegen. Daarin blijven investeren is zeker een taak van de provincie. Maar dat is niet bepalend voor de toekomst en maakt Overijssel niet onderscheidend. Zonder economische ontwikkeling en dynamiek minder of geen nieuwe banen, of instromers, of afgestudeerden die blijven. Geen groeiende groep gebruikers voor voorzieningen als cultuur, sport, recreatie, etc. Uiteindelijk het spookbeeld van krimp. Bij voorkeur geen plattelandsprovincie in de marge van Nederland maar een Europese topregio. Dat zou het wenkend perspectief voor Overijssel moeten zijn.
Hopelijk gaat dit gewenste scenario landen binnen de nieuwe provinciale politieke verhoudingen. De positie van het CDA is bepalend. Zij heeft historisch de focus op het platteland. CU en SGP lopen niet hard voor steden. Maar D66 en de VVD zijn binnen Gedeputeerde Staten in staat de focus meer te richten op de gewenste richting om te voorkomen dat er amper platteland over is en de genoemde steden krimpen door gebrek aan economische bedrijvigheid. Grotestedenbeleid is na mijn vertrek als gedeputeerde 3 jaar terug geschrapt. En van alle provincies heeft Overijssel het meest bezuinigd op cultuur. Het is wenselijk om dit weer terug te draaien.