Op 8 november bespraken Provinciale Staten de begroting van de provincie Overijssel voor het komende jaar. Hieronder lees je de bijdrage van de Partij van de Arbeid bij deze algemene beschouwingen.
Voorzitter, ik wilde vandaag beginnen met een vraag aan u, en iedereen hier aanwezig. Hoeveel woningen denkt u dat er op dit moment in Overijssel te koop staan, die je met een modaal inkomen kunt kopen?
Voorzitter, het zijn er zeven. In onze hele provincie waar 1,2 miljoen mensen wonen, staan maar zeven huizen te koop die je kunt betalen met een salaris van een politieagent, fysiotherapeut of hbo-verpleegkundige. En als je minder verdient, kan je het al helemaal vergeten.
Tegelijk zien we dat de wachttijd voor de sociale huur gemeten wordt in jaren en de huurprijzen in de vrije sector de pan uit rijzen. Het gevolg is dat veel mensen geen huis kunnen vinden, en dat er veel te veel mensen dakloos zijn. Dit is waar we het over hebben als we zeggen dat er een woningcrisis is.
Iedereen heeft recht op een fijn dak boven het hoofd. Dat staat niet alleen in onze grondwet[1], voor ons is dat een moreel recht. Torenhoge huizenprijzen en woekerhuren zorgen voor onrecht en een groeiende tweedeling in onze maatschappij. Daarom is het van groot belang dat we meer huizen bouwen én dat we zorgen dat deze betaalbaar blijven.
Het goede nieuws is dat onze provincie daarmee aan de slag is. Met het Rijk hebben we Woondeals gesloten. Voor 2030 gaan we 60.000 huizen bouwen, ook betaalbare, zo is de belofte. Daar word ik als PvdA’er blij van.
Maar wij blijven ook bezorgd. Want in de woondeals staat betaalbaarheid gedefinieerd als “huur tot maximaal € 1.000 per maand en koop tot maximaal € 355.000“. Onze politieagent of verpleger kan helemaal geen hypotheek krijgen voor een huis van € 355.000. En € 1.000 euro huur is maar liefst 40% van hun modaal netto inkomen, dus hoe betaalbaar zijn deze woningen eigenlijk?
Als wij zeggen ‘iedereen heeft recht op een betaalbaar huis’ dan bedoelen we ook iedereen. We zijn benieuwd op welke manier ons college ervoor gaat zorgen dat er straks in Overijssel voor ál onze inwoners een passende en betaalbare woning te vinden is.
Dan stap ik van één basisbehoefte naar een andere.
Wist u dat je, wanneer je in Denekamp woont en een festival in Zwolle wilt bezoeken, je heen en weer ruim drie uur onderweg en bijna veertig euro (€36,18) kwijt bent?
Ik heb er vandaag nog weinig collega’s over gehoord, maar ons openbaar vervoer staat onder druk. Lijnen en haltes verdwijnen. Er vallen steeds meer bussen en treinen uit. Onder het personeel van vervoerders is de werkdruk hoog. En als klap op de vuurpijl kwam vorige maand het nieuws dat vervoersbedrijf Arriva voor € 1.6 miljard is verkocht aan een Amerikaanse investeerder.
Voorzitter, ons regionaal openbaar vervoer is een publieke voorziening. Een basisbehoefte voor onze inwoners. Goede bereikbaarheid van werk, school, zorg, familie en vrienden is volgens ons basisvoorwaarde voor een zelfredzaamheid en een gelukkig leven, van cruciaal belang voor de leefbaarheid in onze steden en op ons platteland. Dat zulke voorzieningen voor snelle winst verkocht worden aan de hoogste bieder zit ons niet lekker. We zijn benieuwd op welke manier we dit kunnen voorkomen.
Om goede bereikbaarheid in onze provincie te garanderen gaan we aan de slag met een norm voor bereikbaarheid. Dit basisniveau aan bereikbaarheid, waar iedereen recht op heeft, staat genoemd in het coalitieakkoord. Wij rekenen erop dat het college hier komend jaar mee aan de slag gaat om zo snel mogelijk te garanderen dat heel Overijssel voor iedereen bereikbaar blijft.
[1] Nederlandse Grondwet, artikel 22:2: “Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.”