In Overijssel hebben we veel vrijwilligers: mensen die zich belangeloos inzetten voor hun naasten, hun buurt, de sportclub, de natuur of soms zelfs voor mensen die ze zelf helemaal niet kennen. In de afgelopen weken mocht ik in Almelo, Hof van Twente en Losser de provinciale vrijwilligersprijzen uitreiken aan 10 prachtige initiatieven. Van een groep dames die mantelzorgers ondersteunt in de terminale fase van hun naaste, via een door inwoners zelf opgezette en enorm gezellige ontmoetingsplek in een wijk waar men elkaar tot enkele jaren geleden nauwelijks kende, naar een jongeman die de lokale afdeling van de Katholieke Plattelands Jongeren heeft ontwikkeld tot een belangrijke bindende factor in een dorp. Ik vind het enorm waardevol om deze mensen te ontmoeten en hun betrokken, bescheiden en liefdevolle verhalen ontroeren me. Het is bijzonder om hen, namens de provincie Overijssel, te mogen bedanken voor hun bijdrage aan onze samenleving.
Zonder deze vrijwilligers zouden sportclubs niet bestaan, verenigingen massaal omvallen, bijna alle evenementen moeten worden afgelast, mensen niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben, het culturele veld verdwijnen, de democratie niet meer functioneren, ons landschap achteruitgaan en veel meer inwoners eenzaam zijn. Een regelrechte ramp, daar zullen weinig mensen het mee oneens zijn.
En toch zijn we niet zuinig op onze vrijwilligers.
De participatiemaatschappij behandelt onze vrijwilligers ondankbaar en veeleisend. Dat knelt. Veel vrijwilligers bezwijken bijna onder extra verplichtingen. Zo sprak ik een bestuurder van een sportvereniging die het enigszins moedeloos verwoordde: “Ik moet een gediplomeerde vertrouwenspersoon regelen, ons clubgebouw verduurzamen, talloze aanvragen indienen bij het jeugdsportfonds voor gezinnen die de contributie niet kunnen betalen, regelmatig akkefietjes oplossen die zijn ontstaan door kinderen met gedragsproblemen, én het gemeentelijk groen rond het sportcomplex onderhouden omdat de gemeente daarmee gestopt is. Ik kom niet meer toe aan waarom ik het eigenlijk doe, leuke sportactiviteiten organiseren voor onze jeugd.”
Is het redelijk om dit allemaal van een vrijwilliger te vragen? Wij vinden van niet. Daarom hebben we ons afgelopen jaar, met succes, ingezet voor een forse extra investering in de ondersteuning van vrijwilligers. Een steun in de rug voor die mensen die belangeloos een enorme bijdrage leveren aan onze samenleving. En het is dan ook mooi om de waardering van de vrijwilligers terug te horen over de inzet van de Provincie Overijssel. Dit is een mooi begin, maar hiermee zijn de problemen natuurlijk nog niet opgelost. We moeten in alle lagen van onze overheid kijken hoe we clubs en organisaties kunnen ondersteunen en ontlasten. Door te kijken welke eisen echt noodzakelijk zijn. Maar ik denk dan bijvoorbeeld ook aan het gemeentelijk organiseren van een vertrouwenspersoon voor meerdere sportclubs of het ondersteunen bij het verduurzamen van de accommodaties en het aanvragen van subsidies hiervoor.
Dat is waar wij mee aan de slag gaan. Maar jij kan ook iets doen, zonder dat het je veel tijd kost. Ook in jouw directe omgeving zijn er talloze mensen die vrijwillig hun best doen voor jou, je kinderen, je vrienden en je ouders. En misschien neem je die, net als ik, wel te veel voor lief. Hoe mooi zou het zijn als we iets dankbaarder zouden zijn. Niet meteen mopperen als er iets misgaat, maar gewoon een keer ‘bedankt’ zeggen, bijvoorbeeld tegen de ouders die de luizencontrole op school doen, tegen die jonge scheidsrechter die zaterdagochtend is opgestaan om een wedstrijd te fluiten, tegen de betrokken vrijwilliger die in het verpleeghuis komt voorlezen of de eerste EHBO’er die je op een evenement tegen het lijf loopt.
Vandaag is het de dag van de vrijwilliger. Ik kan geen beter moment bedenken om hiermee te beginnen.