Regen, Kunst en Kogges: Tweede Kamerlid Albert de Vries brengt een werkbezoek aan Overijssel
Op vrijdag 11 oktober brengt PvdA Tweede Kamerlid Albert de Vries een werkbezoek aan Overijssel. Het programma begint rond negen uur ’s ochtends in Zwolle, en de geplande stadswandeling door het centrum van de provinciehoofdstad valt direct in het water. Regen stroomt uit een loodgrijze lucht en de herfstwind rukt aan de paraplu’s van voorbijgangers. Het is duidelijk geen wandelweer vandaag, en daarom verplaatst de PvdA-delegatie zich snel naar Museum de Fundatie.
In de Fundatie wordt het gezelschap ontvangen door Jolanda Falke. Zij is floormanager en leidt de delegatie kundig door de eclectische collectie van het museum. Sculpturen, tekeningen en schilderijen van Marini tot Mondriaan passeren in een wervelend tempo de revue, terwijl ondertussen hordes schoolkinderen het museum in bezit nemen. De Fundatie is op deze ochtend eigenlijk gelosten voor bezoek, maar toch zijn de zalen zijn gevuld met tekenende kinderen. Falke legt uit dat de Fundatie gedurende het jaar zo’n beetje alle schoolklassen van Zwolle wel over de vloer krijgt en zo hoopt de jeugd te betrekken bij het museum en hen te interesseren in kunst. “En het is ook gewoon leuk,” vindt De Vries. Daar lijken de scholieren het mee eens te zijn.
Gestaag klimt het gezelschap door het museum omhoog om zo uiteindelijk de ‘Wolk’ op het dak te betreden. Maar niet voordat De Vries een foto heeft gemaakt van de gouden vredesduif van Marte Roling: “dat is leuk voor op Twitter.”
Ondertussen ontspint zich een gesprek over hoe architectuur en kunst als economische en innovatieve krachten kunnen dienen. Zo legt Falke bijvoorbeeld uit dat de ellipsvormige opbouw op het dak van de Fundatie volledig demontabel is. “Da’s een goed voorbeeld van krimp”, grapt provinciaal PvdA-fractievoorzitter Tijs de Bree richting De Vries, wiens Kamerportefeuille onder meer (economische) krimp bevat. Het gesprek valt even stil als het gezelschap een centraal uitzichtpunt over de skyline van Zwolle bereikt. “Tja, da’s toch echt wel mooi,” concludeert De Vries.Falke vertelt dat de bezoekersaantallen van de Fundatie momenteel door het dak gaan. De Vries is zeer te spreken over de manier waarop het neoclassicistische Paleis aan de Blijmarkt en de nieuwe Wolk op het dak een organisch geheel vormen. “Dit is een stuk aangenamer dan bijvoorbeeld het gebouw van de Tweede Kamer. Dat pand is klimatologisch chaotisch, en dat is niet altijd fijn werken.” De Vries is maar met moeite los te rukken van de fototentoonstelling bovenin de Wolk. Maar het is tijd om het museum en Zwolle te verlaten voor de tweede tak van het werkbezoek.
In de auto op weg naar Kampen praten De Vries en De Bree over de economische uitdagingen waar Overijssel voor staat, en de vraagstukken op het gebied van openbaar vervoer in de provincie. “Ik erger me soms dood aan dat geouwehoer in Den Haag rond de Fyra en snelle treinen tussen Den Haag en Amsterdam,” zegt De Vries. “Ja natuurlijk is de randstad van belang maar we moeten ons daar niet op doodstaren als er in de rest van het land nog genoeg verbindingen zijn die verbeterd moeten worden.” De Bree is het roerend met hem eens. “1,2 miljoen Overijsselaren willen ook wel eens ergens heen.”
In Kampen blijkt het weer niet beter dan in Zwolle: als de delegatie het terrein van de koggewerf opdraait onttrekken grijze regenwolken elk zicht op de zon en lijkt de wind nog verder aan te trekken. Gelukkig onthaald ‘sprookspreker’ Reijer van ’t Hul de PvdA’ers warm met koffie en koekjes. De Vries wimpelt de aangeboden melk en suiker af. “Ik drink alleen zuivere koffie, in de politiek is dat beter.” Het bakkie troost komt volgens het koffieverslaafde Kamerlid “net op tijd”.
In de kantine van de Stichting Kamper Kogge sluiten vertegenwoordigers van de lokale fractie zich bij de delegatie aan, en vertelt Van ’t Hul over de totstandkoming van de indrukwekkende Kamper kogge. Dit middeleeuwse scheepstype en de handel die ermee kon worden gedreven op Hanzesteden als Bremen, Hamburg en Lübeck maakte Kampen ooit tot één van de meest welvarende steden van de lage landen. Toen in 1981 ter hoogte van Nijkerk in Flevoland het wrak van een vergane kogge werd gevonden waren er voldoende gegevens beschikbaar om aan een reconstructie te beginnen. De Kamper kogge is gebouwd door werkloze jongeren in het kader van een Europees scholings- en werkgelegenheidsproject. Bij de vier jaar durende bouw is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van oude bouwtechnieken, waardoor de stichting veel kennis opdeed over de manier waarop waarschijnlijk vroeger dit soort schepen werden gebouwd.
De kogge is de enige in zijn soort in Nederland en dat het een authentiek en zeevaardig schip is wordt duidelijk uit de manier waarop Van ’t Hul vol gloed spreekt over de lange reizen die de kogge maakt: drie keer naar de Oostzee, drie keer naar Antwerpen, tochten naar Den Helder, Oostende, Duinkerken, en dat allemaal het liefst met de hulp van niets meer dan wind en zeilen. “Maar zijn jullie dan nog nooit naar Sail de Ruyter in Vlissingen geweest?” vraagt het Zeeuwse Kamerlid zich af. “Wel degelijk!” grinnikt Van ’t Hul. “Die noemde ik niet om te kijken of u nog scherp was.”
Dan komt het gesprek op het wrak dat vorig jaar op niet meer dan een paar honderd meter van de koggewerf werd ontdekt. De ogen van Van ’t Hul gaan ervan glimmen. Omdat de vaargeul in de komende jaren flink wordt uitgediept moet het wrak sowieso geborgen worden. Daarna is het de vraag wat ermee gaat gebeuren. De Stichting vindt in ieder geval dat het schip in Kampen gerestaureerd en tentoongesteld moet worden. Een échte originele Kamper kogge trekt toeristen, en dat betekent extra werkgelegenheid. “Maar Lelystad ligt op de loer,” weet Van ’t Hul. Rijkswaterstad zal de conservering van het wrak betalen, maar omdat het goedkoper is om dat te doen in Lelystad met zijn Bataviawerf zal iemand het verschil moeten ophoesten. De Stichting Kamper Kogge kan dat in ieder geval niet zelf, maar heeft wel plannen met de werf. “Wij willen hier bijvoorbeeld graag weer een werfbaas die kleine bootjes gaat bouwen. Onze plannen voor de werf zouden kunnen worden versneld door de komst van het gerestaureerde wrak.”
Inmiddels is de koffie verdwenen en biedt Van ’t Hul aan om de delegatie de Kamper kogge te laten zien. Regen geselt de IJssel als de PvdA’ers het dek op glibberen. De kogge is een indrukwekkend schip, maar toch is het maar moeilijk voor te stellen hoe middeleeuwse zeebonken in een schip als dit helemaal naar Sint Petersburg zeilden. Heel gerieflijk kan dat niet geweest zijn. En als de anekdote over de Belgische brugwachter die zijn burg te snel liet zakken en daarmee zowat de mast van het Kamper schip, een speciaal uit Canada geïmporteerde Douglasspar, in tweeën kraakte geloofd mag worden is het reizen in de kogge ook nu niet zonder avontuur.
Uiteindelijk rukt het gezelschap zich, geholpen door de wind en de regen, los van het schip en vertrekt richting de Kamper binnenstad. De lokale fractie leidt met rode PvdA-paraplu’s de weg door de Oudestraat, de belangrijkste winkelstraat van de stad die desondanks met flinke leegstand heeft te kampen. Tijdelijk fractievoorzitter Manfred Haveman loodst De Vries binnen bij schoenmakerij Bolinde voor een gesprek over de voorzieningen in en de toekomst van de binnenstad.
Willem Bolinde verteld hoe lastig het is om zijn winkel in een dure winkelstraat draaiende te houden. Supermarkten en grote warenhuizen vertrekken naar industrieterreinen rond de stad en hun klanten volgen, waardoor de binnenstad langzaam maar zeker leeg loopt. “Over een maand of drie kun je hier geen schroefje meer kopen,” voorspelt Bolinde. “De reuring gaat eruit. Waarvoor moet je tegenwoordig nog in een binnenstad zijn? Alleen voor schoenen, telefoons en kleren.” Bovendien speelt in Kampen ook nog de onzekere toekomst van het treinstation aan de IJssel. Met de opening van de Hanzelijn en station Kampen Zuid is het oude station eigenlijk ‘over’, maar als het Kamperlijntje wordt gesloten ten faveure van het nieuwe station ver buiten de stad hebben mensen nog minder reden om de binnenstad te bezoeken. De Vries erkent het probleem. “We moeten manieren zien te vinden om binnensteden op een andere manier levendig houden. Wij Kamerleden weten ook niet overal de oplossing voor, maar mogelijk is er iets te bedenken als bijvoorbeeld ruilverkaveling of een belastingvoordeel voor zaken die zich in een binnenstad vestigen.” Het is een lastige kwestie, waar niet een twee drie een simpele oplossing voor gevonden is.
Als afsluiting van het bezoek aan Kampen wordt rond het middaguur een gezamenlijke lunch gebruikt in Grand Café de Majesteit. Er wordt gesproken over het landelijke beleid waarvoor de PvdA als regeringspartij medeverantwoordelijk is. En uiteindelijk komt het gesprek natuurlijk ook op de aanleg van de hoogwatergeul, de zogenaamde ‘bypass’, met uitstek het hot-button issue van Kampen. De Vries laat zich met kritische interesse door Haveman informeren over de perikelen rondom het project. En na een snel gespreksrondje langs grondfondsen, schatkistbankieren en de wekelijkse markt van Kampen is het alweer één uur en daarmee tijd voor De Vries om afscheid te nemen, Overijssel gedag te zeggen en zich naar Apeldoorn te spoeden. De agenda van een Tweede Kamerlid is vol, maar je komt ook nog eens ergens.