1 mei: de Dag van de Arbeid. Een feestdag binnen onze partij, met een geschiedenis die tot in de negentiende eeuw reikt. We staan traditiegetrouw stil bij deze dag en vieren deze, maar wat betekent de Dag van de Arbeid heden ten dage eigenlijk nog in Nederland?
Oorspronkelijk werden er op 1 mei grote demonstraties gehouden, waarin werd gepleit voor betere arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Vanaf de jaren zestig werd de strijd echter als ‘af’ beschouwd, omdat veel van de bepleite veranderingen bereikt waren. Om die reden stopten de traditionele 1 mei-manifestaties.
Mijn eigen oma organiseerde ‘in haar tijd’ nog een wilde staking op haar werk in een confectieatelier, in de strijd om een kwartje loonsverhoging. Het zit mij in het bloed: diezelfde strijdbaarheid voel ik wanneer ik onrecht en ongelijkheid op de arbeidsvloer zie. En die is er. Onlangs sprak ik een aantal Overijsselse buschauffeurs, o.a. tijdens een manifestatie van de vakbonden in Enschede. Ze vertelden hoe weinig pauzes ze hebben, waarin ze ook nog eens moeten kiezen tussen het nuttigen van een maaltijd en een toiletbezoek. Ze vertelden over het verlies van plezier in hun werk door het verdwijnen van bushaltes en -lijnen en stijgende ticketprijzen en hun gebrek aan invloed daarop. Recente staakten ook de zorgmedewerkers. Zo ook bij het MST in Enschede en het ZGT in Hengelo. De werkdruk in de zorg is veel te hoog, de lonen te laag en het ziekteverzuim is groot, waardoor er, met een (reeds bestaand) personeelstekort, nóg harder gewerkt moet worden.
Beroepen die ons land draaiende houden, zouden ook wel wat meer waardering mogen krijgen, toch? Maar in plaats van naar betere arbeidsomstandigheden, zijn we eerder teruggegaan naar oude tijden, waarin de arbeider hard werkt voor veel te weinig en weinig rechten heeft. Ofwel, een terugkeer naar onze oorspronkelijke essentie als partij.
Kijk namelijk eens naar de bekende ‘Stemt rood’-poster van de SDAP uit 1918. De woorden op de tentakels van het monster van het kapitalisme dat door de arbeider wordt aangevallen, luiden: ‘anarchie’, ‘oorlogsleed’, ‘hongersnood’ en ‘levensmiddelenwoeker’. Zijn deze woorden, meer dan een eeuw later, niet net zo actueel als toen? Ga maar na: kunnen we nou zeggen dat we een regering hebben die ons land daadwerkelijk leidt? Daarbij is er een steeds grotere groep Nederlanders die burgerlijke ongehoorzaamheid – met geweld – als acceptabel en zelfs als noodzaak ziet en het gezag van de overheid niet meer accepteert (‘anarchie’). Het ‘oorlogsleed’ ligt ook voor de hand, met de oorlog in Oekraïne die ook op ons invloed heeft, o.a. in de vorm van het volgen van dan wel het delen in het leed van Oekraïners, stijgende energiekosten en stijgende voedselkosten. ‘Hongersnood’ is weliswaar niet zo extreem als toentertijd, maar zoveel jaren later is het aantal gezinnen dat genoodzaakt is gebruik te maken van de Voedselbank de afgelopen tijd gestegen en komen er naar verwachting, met een verdere stijging van het aantal gezinnen dat onder de armoedegrens zal leven, dit jaar nog meer klanten bij. Ook zijn er steeds meer kinderen die zonder ontbijt naar school gaan.
Daarbij komt de enorme prijsstijging van boodschappen, die onder het mom van ‘inflatie’ en ‘stijging in de kosten van voedselproductie’ door supermarktgiganten worden verantwoord, terwijl deze juist weglopen met enorme winsten (‘levensmiddelenwoeker’). Probeer als Jan met de Pet, de werknemer in loondienst, flexwerker of ZZP’er, in deze omstandigheden maar eens het hoofd boven water te houden. Dat terwijl de rijken steeds rijker worden. De top van de ketens blijft er wel warmpjes bij zitten. En de reden hiervoor? Het monster: jarenlang kapitalistisch bewind.
Omstandigheden waren voor arbeiders in 1918 wellicht zwaarder dan nu, maar dat betekent niet dat de huidige gang van zaken geaccepteerd hoeft te worden. Wat mij betreft neemt die arbeider zijn pikhouweel weer terug in de hand in de strijd voor een eerlijkere en socialere toekomst.
Betekent dit dan juist meer gewelddadige demonstraties en snelwegblokkades? Nee. Het betekent, net als toen, meer stakingen en vreedzame demonstraties voor fatsoenlijke lonen en arbeidsomstandigheden en politieke actie om te laten zien dat men het niet langer pikt. En dit is, zoals hierboven reeds besproken, al aan de gang. We zien een toename in het aantal vakbondsleden en het aantal stakingen. Buschauffeurs, vuilnismannen, medewerkers van distributiecentra, zorgpersoneel en andere werkers geven het voorbeeld. Dit geeft ook het belang van de vakbond weer: samen sta je sterker en met de steun van de vakbond bereik je meer. Dit is daarom tegelijkertijd een pleidooi om als PvdA’ers meer samen te doen met de vakbond.
Wat mij betreft gaan we, met de terugkeer van de oneerlijke positie van de arbeider, ook terug naar de strijd. Naar een activistische 1 mei-viering. En ook daarna: terug naar de kern van de sociaaldemocratie, met een nauwe samenwerking met de vakbond.