Door op 10 februari 2014

Vervreemding

‘Waarom luister ik eigenlijk naar een pak melk?’, filosofeerde hoogleraar, schrijver, televisiepresentator en informaticus Bas Haring afgelopen week, tijdens de studiedag over distantiëring en vervreemding. ‘Ik nam laatst een pak melk uit de koelkast. En net voordat ik een slok wilde nemen, las ik op het pak dat de houdbaarheiddatum al drie dagen geleden was. Dus ik goot de inhoud weg, en nam een ander pak’.

Wat Bas hiermee prachtig illustreert is een alledaags voorbeeld van distantiëring en vervreemding. Als consument staat hij op afstand van de melk. Hij leest het pak en handelt naar de informatie die daar op staat. Zonder zich ervan te vergewissen of de melk zelf, waar het hem eigenlijk om te doen is, wel of niet drinkbaar is.

Terwijl Bas verder oreert over belangrijke vragen als ‘is het erg als de haring uitsterft, hij merkt er zelf niets van’ en ‘is het wel goed dat wij bepalen wat belangrijk is voor toekomstige generaties’ blijf ik in gedachten hangen bij provinciale politiek. Baseren wij de keuzes in de staten wel echt op wat er leeft in de praktijk en sluit het aan bij de lokale context? Hangen de in het provinciehuis veel gehanteerde containerbegrippen als ‘duurzaamheid’ en ‘innovatie’ nog samen met de dagelijkse realiteit?

Nee, niet altijd dus. Regelmatig behandelen Provinciale Staten voorstellen waaruit de vervreemding van de praktijk aan alle kanten blijkt. Een voorbeeld daarvan zijn de bezuinigingen op landschapsbeheer. De kille boekhouders van de coalitie blijken zo vervreemd te zijn van de praktijk, dat ze in een pennenstreek ook het werk van 5000 vrijwilligers teniet deden. Dit verlies van jaarlijks meer dan 100.000 mensuren, gestoken in landschapsbeheer, zou onomkeerbare consequenties hebben voor de kwaliteit van ons landschap (gelukkig heeft mijn zeer betrokken fractiegenoot Anneke Beukers de subsidie voor deze vrijwilligers in januari met een motie veilig gesteld).

Het is dit soort vervreemding van politiek richting maatschappij die ertoe leidt dat mensen zich afkeren van politiek en beleidvorming, die resulteert is desinteresse en afbrokkelend draagvlak voor beslissingen en een negatief sentiment.

Maar het is mij te gemakkelijk om daarvoor alleen de politiek aan te wijzen. Er is namelijk ook een wederkerige vorm van vervreemding: veel medeburgers willen zich helemaal niet verdiepen in de samenleving als collectief en de rol van de politiek daarin. Ze willen niet weten dat de politiek vaak moet kiezen uit lastige alternatieven, dat compromissen gesloten moeten worden en dat het onmogelijk is om alle uiteenlopende wensen te vervullen.

Kortom: de vervreemding tussen politiek en burgers komt van twee kanten.

En daar kunnen wij wat aan doen. Onze volksvertegenwoordigers in de Staten en de gemeenteraden moeten snappen waarover zij besluiten. Wij moeten weten wat er leeft bij de Overijsselaars en bij de Overijsselse bedrijven.

Met de verkiezingen voor de deur (gemeente, Europa) worden de canvasactiviteiten nog intensiever. Zij bieden een uitstekend platform voor dialoog met onze mede-Overijsselaars en een basis voor het tegengaan van vervreemding.

Ja, zo neem ik mij plechtig voor, terwijl Bas zijn inleiding over distantiëring en vervreemding afsluit, ik blijf de melk proeven en zal niet zomaar naar het pak luisteren. Ook in de provinciale politiek!