Door op 30 januari 2014

Wie wil er nog OV?

De eerste schermutselingen rond de bezuinigingen op het openbaar vervoer zijn gevoerd. Belangenvertegenwoordigers laten weten waarom goed OV essentieel is voor hun achterban, hun school, hun bedrijf of hun gemeente. Openbaar vervoer is duur: het kost ruim 35 miljoen euro in ons deel van Overijssel en daarop moet een besparing van zo’n 8 miljoen worden gerealiseerd.

Als je moet besparen (of extra inkomsten moet genereren) is het zaak om je ‘markt’ te kennen. Hoe ziet die markt er op dit moment uit? Welnu, volgens cijfers van de provincie is 85% tot 100% (op de regiolijnen) van de passagiers student. Zijn studenten dan de enige doelgroep van het OV? En zo ja, wat betekent dat dan voor de inrichting van het OV? Kunnen we ook buiten de spitsuren, wanneer de bus vol zit met studenten, ook een optimaal OV organiseren als er nauwelijks aanbod aan passagiers is? Kunnen we daadwerkelijk meer passagiers trekken in de huidige mobiliteitsmarkt? Feit is dat OV op dit moment door de meeste inwoners kennelijk gezien wordt als aanvullend, een optie waarvan alleen gebruik gemaakt wordt als de eigen auto niet beschikbaar is.

Het strekken van lijnen, kortere reistijd, deels schrappen van busroutes die parallel lopen aan treinlijnen, zijn allemaal maatregelen die meer passagiers en meer gebundelde vraag op leveren.

Dat is één manier om het OV betaalbaarder te maken. Er zijn ook andere opties. Misschien moeten onderwijsinstellingen met een groot verzorgingsgebied mee gaan betalen aan het vervoer van hun studenten. Dat zou kunnen door een deel van de kosten voor hun rekening te nemen. In ruil daarvoor krijgen hun studenten dan bijvoorbeeld een ‘Deltion Vervoerskaart’.

Maar wat mij betreft is de interessantste optie het bij elkaar brengen van de geldmiddelen voor het OV en de budgetten voor doelgroepenvervoer van gemeenten. Dat zou betekenen dat ongeveer 160 miljoen aan OV-gelden centraal en tegen optimale concessies in de markt gezet kunnen worden. Dat zou een mogelijke besparing van 20-30 procent op het totale budget kunnen betekenen. Dat vraagt iets van gemeenten en provincies die autonomie moeten inleveren, maar het is tegelijkertijd een uitdagend perspectief voor iedereen die nu vanwege gebrek aan geld moet bezuinigen.

Wordt ongetwijfeld vervolgd!