De nieuwe Omgevingsvisie, deel 2

22 november 2022

In september 2021 schreef ik al eens een column over onze Omgevingsvisie of iets correcter, het werken aan een nieuwe visie. Inmiddels zijn we ruim een jaar verder en er is een hoop gebeurd! Oorspronkelijk lag het in de planning om rond deze tijd daadwerkelijk een nieuwe visie vast te stellen en daarmee de grote lijnen voor het ruimtelijke beleid in de komende decennia in onze provincie te bepalen. Het blijkt dat dat toch wel erg ambitieus was, maar daarover later meer.

Sinds mijn vorige column over dit onderwerp hebben we eerst een voorkeursperspectief gekozen, namelijk zelfbewust Overijssel. Dat betekent in de praktijk dat we als provincie op een aantal punten wat nadrukkelijker de regie pakken en bijvoorbeeld ook ons bodem- en watersysteem leidend laten zijn bij nieuwe ontwikkelingen. Dit klinkt nog erg abstract, maar het kan bijvoorbeeld betekenen dat nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen alleen nog daar worden ingepland waar droge voeten ook zonder kunstmatige ingrepen gegarandeerd zijn. Of dat er bij het ontwerpen en bouwen al rekening gehouden wordt met het water in het gebied in plaats van andersom. Binnen onze fractie waren we unaniem tevreden over het gekozen perspectief omdat we hiermee Overijssel mooier, socialer en groener kunnen maken.

Gaandeweg bleek dat het onhaalbaar was om nog in deze Statenperiode (tot maart 2023) een volledig nieuwe visie te schrijven waarbij voor alle uitdagingen waar we voor staan (energietransitie, landbouwtransitie, klimaatbestendig bouwen, werken aan natuurherstel, tienduizenden nieuwe woningen) een samenhangend stel van oplossingen en antwoorden zijn bedacht. Zeker omdat we de uitwerking doen met onze partners en dat heeft natuurlijk tijd nodig. Dit moment staat nu gepland in het voorjaar van 2024, nog even wachten dus.

Wel hebben we nu een Fundament vastgesteld waarbij we aan de buitenwereld alvast duidelijk maken hoe onze visie er ongeveer uit komt te zien en daarmee het gesprek aan te kunnen gaan met onze partners. Een goed bezochte inspraakochtend in onze Statenzaal enkele weken geleden liet zien dat er zowel voorstanders zijn als partijen op verschillende onderdelen kritisch zijn. Een onvermijdelijk gevolg van keuzes maken, maar ook het duidelijkste bewijs van betrokkenheid bij onze omgeving.

Voor komende Statenperiode heb ik mij niet verkiesbaar gesteld dus mijn werk aan de nieuwe visie houdt op korte termijn op. Ik heb er voldoende vertrouwen dat mijn opvolger met dezelfde betrokkenheid en interesse dit dossier zal oppakken. Dus in het voorjaar van 2024 hoop ik toch ook een klein feestje te kunnen vieren!