Door op 21 april 2017

Het museum Overijssel

We leven en wonen in een mooie provincie. Daar zijn we trots op, en we doen er alles aan om onze natuur, ons landschap en onze cultuur en kunst te behouden en te versterken. Cultuur is, net als wegen, openbaar vervoer, een belangrijke maatschappelijke taak waar de provincie gewoon voor moet gaan staan. Naar aanleiding van het rapport “Toekomstverkenning Cultuur 2015” van Trendbureau Overijssel en onderzoek van RTV Oost vragen we meer aandacht voor onze Overijsselse musea.

Als gevolg van de crisis en het daardoor gevoerde beleid is er de afgelopen jaren zowel in Nederland als in onze mooie historische provincie veel bezuinigd op kunst en cultuur. Nu het land uit de crisis stapt zetten wij ons in voor hernieuwde aandacht voor cultuur en kunst (door bijvoorbeeld meer middelen te vragen voor de streektaal en cultuur). Onze eigen cultuur is van onschatbare waarde voor de economie, het vestigingsklimaat, onderwijs, (volks)educatie, bewustwording, identiteit, en de uitstraling van een provincie (landelijk en internationaal), maar uiteraard ook voor de ontwikkeling van talenten.

Museums

Verantwoordelijkheid voor museums wordt gedeeld gedragen. Het Rijk, de provincie, gemeenten en maatschappelijke organisaties dragen samen verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van museaal Overijssel. Uit het rapport van het Trendbureau Overijssel blijkt dat landelijk in totaal 483 miljoen euro aan musea wordt uitgegeven. Het Rijk betaalde daarvan 205 miljoen uit, gemeenten 227 miljoen en provincies 48 miljoen euro. De bijdrage van provincies is dus vergeleken met het Rijk en de gemeenten opvallend minder. Volgens hetzelfde rapport is het culturele aanbod binnen onze provincie heel breed en gevarieerd.

De provincie daarentegen beperkt zich tot een handjevol musea met een ‘bovenlokale functie’, zoals de Fundatie in Zwolle en Natura Docet Wonderryck in Denekamp. Deze musea spelen een belangrijke rol voor de culturele en artistieke infrastructuur, maar ook voor de steden waar zij zich bevinden. Sinds de verbouwing van de Fundatie in Zwolle is het omliggende gebied enorm opgefleurd en is het aantal bezoekers fors gestegen (van 127.000 in 2010 naar 265.000 keer in 2015). Een groot deel van die bezoekers gaat nog even de Zwolse binnenstad in voor een kopje koffie of gewoon om te winkelen: winst dus voor de lokale economie.

Zonder in cijferfetisjisme te vervallen, kijken wij kritisch naar waar provinciale subsidies eigenlijk terecht komen en of de verdeling ervan eerlijk geschiedt en representatief is. Daarbij is het verschil tussen stad en platteland ook een punt van aandacht. “Kunst is een prominent onderdeel van het dagelijks leven”, schrijft het Trendbureau, en dat geld niet alleen voor inwoners van de grote steden. Elke stad en elk dorp in Overijssel heeft zijn eigen cultureel erfgoed. Cultuur en kunst is dan ook niet enkel voor de elite en mensen met dikke portemonnee bestemd. Het aantal bezoekers van alle Overijsselse musea loopt jaarlijks al boven de 600.000 mensen. Musea ontplooien een scala aan activiteiten waarbij veel burgers van jong tot oud betrokken zijn.

Subsidie is een middel en geen doel, maar we hebben in de afgelopen jaren gezien dat cultureel Overijssel niet gebaat is bij het eenzijdig terugtrekken van de overheid. Aanvullende steun vanuit de provincie is en blijft nodig. Als PvdA Overijssel blijven we ons daarom inzetten voor de kunst en cultuur. Samen met instellingen, burgers en kunstenaars zetten wij in op het behoud van onze cultuur.